Wie tijdens de Paasweek in Spanje is, kan schrikken van mensen in witte puntkappen die door de straten trekken. De gelijkenis met de kappen van de Ku Klux Klan (KKK) is opvallend, maar puur toeval – er is geen enkele connectie tussen beide.
De Spaanse capirotes vinden hun oorsprong in de tijd van de Inquisitie. Gevangenen droegen toen een gele mantel en een kartonnen kegel op het hoofd, waarvan de kleur de zwaarte van hun straf aanduidde. Rood stond bijvoorbeeld voor executie. Later werd de puntmuts een religieus symbool van boetedoening. In de 17e eeuw herintroduceerden katholieke broederschappen, zoals die in Sevilla, de capirote als onderdeel van de boetprocessies tijdens Semana Santa. De lange vorm moest de boeteling dichter bij de hemel brengen en zijn identiteit verbergen.
De KKK daarentegen ontstond pas in 1865, na de Amerikaanse Burgeroorlog. Hun kleding was aanvankelijk een allegaartje van maskers, jurken en geïmproviseerde gewaden. Pas in 1915 werd hun herkenbare witte uniform ingevoerd, mogelijk beïnvloed door filmbeelden of andere culturele elementen zoals carnaval. Hoewel de capirote als visuele inspiratiebron kan hebben gediend, is er geen directe historische link.
Dus als je tijdens Semana Santa witte kappen ziet: geen angst, maar respect. Deze mensen tonen boetedoening, niet haat.